Over LVB
Licht Verstandelijke Beperkingen (LVB)
Mensen met of die functioneren op het niveau van LVB komen we bijna overal tegen en er is bijna geen maatschappelijk onderwerp te bedenken waarbij LVB niet aan de orde komt.
Het lijkt daarnaast alsof het aantal mensen met een LVB toeneemt door de complexer wordende samenleving waarin onder andere mensen met LVB moeizamer kunnen functioneren .
Het classificeren van LVB
Het spreken over LVB is een vorm van classificeren, waarbij we trachten subgroepen in een populatie te onderscheiden en waar we vervolgens als samenleving een naam aan gegeven. We focussen ons daarbij op bepaalde kenmerken van mensen in die subgroep en negeren andere kenmerken die een persoon ook heeft. Classificeren mag overigens niet verward worden met diagnosticeren. Bij diagnosticeren zijn we juist wel geïnteresseerd in alle individuele variaties.
Het meten van intelligentie en adaptief functioneren
Aan het construct intelligentie liggen diverse aannames ten grondslag, namelijk:
-dat ieder mens een bepaalde mate van intelligentie heeft
-dat er bij ieder mens sprake is van ware intelligentie
-dat die ware intelligentie objectief vast te stellen is met behulp van een test
-dat die test gedaan kan worden met behulp van een of meer proeven
-waarbij jouw uitslag op een of meer proeven vergeleken kan worden met die van mensen die op een aantal gebieden vergelijkbaar met jou zijn (vaak worden daarbij geslacht en leeftijd gebruikt, soms ook etniciteit of andere variabelen)
-dat vervolgens jouw prestatie uitgedrukt kan worden in een IQ score
-dat met behulp van die IQ score succesvolle voorspellingen gedaan kunnen worden over jouw mogelijkheden om (onder andere succesvol) te kunnen te slagen in het leven.
Volgens de Amerikaanse wetenschapper Wechsler (1944) is intelligentie: “Het vermogen van het individu om doelgericht te handelen, rationeel te denken en doeltreffend met de omgeving om te gaan.” Om op een gestandaardiseerde wijze te kunnen vaststellen hoe iemand denkt, begrijpt en redeneert wordt een zogenaamde intelligentietest gedaan. Maar er zijn wereldwijd heel veel verschillende intelligentietests die lang niet allemaal gebaseerd zijn op hetzelfde construct en daarom kunnen we de uitkomsten van die verschillende tests, uitgedrukt in een intelligentie coëfficiënt (IQ score) niet zonder meer met elkaar te vergelijken. Dan doemt de vraag op: welke test biedt ons dan met zekerheid een perfecte weergave van de ware intelligentie van een persoon? Helaas is dat niet te zeggen want geen van de veel gebruikte tests kan beschouwd worden als “de gouden standaard”. Voorts kennen alle intelligentie tests bij herhaalde afname een variatie in de uitkomst(en) en betrekkelijk kleine verschillen tussen successieve testuitslagen bij één persoon hebben lang niet altijd significante betekenis. Ook is er slechts zelden bij iemand sprake van dusdanige omstandigheden dat de test optimaal afgelegd kan worden. Vaak zijn er verstorende situaties in de persoon zelf of rondom de testafname waardoor die test op dat moment geen getrouw beeld biedt van de ware intelligentie. Al met al moeten we dus heel voorzichtig zijn met het hanteren van IQ scores en het classificeren van LVB op grond van één testafname.
Nog té vaak worden LVB slecht vastgesteld op grond van een van de drie noodzakelijke elementen van de classificatie, namelijk met een IQ score. Maar ook de voor het construct adaptieve vaardigheden zijn diverse tests beschikbaar, maar die zijn minder bekend en worden lang niet altijd gebruikt. Goed gevalideerde adaptieve tests, die door een psychodiagnosticus kunnen worden gebruikt, zijn onder andere ADAPT (16+) (https://www.hogrefe.com/nl/shop/adapt-vragenlijst-voor-adaptief-gedrag.html), de ABAS (>0) (https://www.hogrefe.com/nl/shop/abas-3-schaal-voor-adaptief-gedrag.html ) en de Vineland (>0) (https://www.pearsonclinical.nl/vineland-3-nl ).
Voor het derde element, problemen moeten al vroeg in het leven beginnen, wordt tegenwoordig vaak de leeftijd vóór het 23e levensjaar gehanteerd.
Interessant is het dat we in Nederland afwijken van de meeste andere landen wie we mensen met LVB noemen. In Nederland worden de DSM-5 criteria gehanteerd. Dat betekent dat iemand met LVB kan worden geclassificeerd op grond van een IQ-score tussen 50 en 70, met gelijktijdig optreden van adaptieve problemen die reeds vroeg in het leven van die persoon, (dus voor het 23e levensjaar) worden vastgesteld. Echter, afwijkend van hoe het in heel veel andere landen gebeurt, wordt soms ook bij mensen met een IQ-score tussen 71 en 85 gesproken over mensen die functioneren op het niveau van LVB. Samen met Verstegen beargumenteerde ik in 2006, en internationaal onderzoek ondersteunt dit, dat het voor mensen met een IQ-score tussen 70 en 85, die niet helemaal voldoen aan de drie DSM-5 kenmerken, maar die fors beperkte adaptieve vaardigheden en bijkomende problemen hebben, het soms te verantwoorden is dat zij tot de groep mensen met een LVB gerekend mogen worden, zodat zij passende zorg en ondersteuning kunnen ontvangen en er voorkomen wordt dat zij in het reguliere aanbod niet de juiste hulp krijgen.
Op grond van de Nederlandse definitie van LVB komt het Sociaal en Cultureel Planbureau in 2019 tot een schatting van de prevalentie van het aantal mensen met LVB namelijk tussen de 1,1 en 1,4 miljoen mensen.
Screenen om een vermoeden van LVB te kunnen bevestigen
Wil je met een persoon goed kunnen ondersteunen en vermoed je dat er misschien sprake is LVB, dan kun je als eerste stap daarop ‘screenen’.
Screenen betekent een korte procedure volgen om het ‘niet-pluis’ gevoel te onderbouwen of te ontkrachten.
Om het vermoeden van een LVB bij jongeren en volwassenen te kunnen onderbouwen is een aantal screeners ontwikkeld. De SCIL (Screener voor intelligentie en licht verstandelijke beperking) is hiervan een voorbeeld. Bij deze screener die zwaar leunt op het concept intelligentie, moeten in een korte dialoog tussen hulpvrager en hulpverlener 14 vragen beantwoord worden.
De SCIL kan gebruikt worden bij jongeren vanaf 14 jaar en bij volwassenen. Het gebruik van de SCIL vereist geen specifieke psychodiagnostische kennis. Wel moet de handleiding nauwgezet gevolgd worden.
Voor het screenen van het adaptief functioneren is de SCAF (Screener adaptief functioneren) beschikbaar, waarmee in een korte dialoogvorm van12 vragen, het alledaags aanpassingsvermogen snel in kaart gebracht kan worden.
De SCAF is bruikbaar vanaf 16 jaar. Op basis van de uitslag van deze beide screeners kan heel betrouwbaar het ernstig vermoeden van (het functioneren op het niveau van) LVB worden vastgesteld. Daarna kan gewerkt worden aan het aanpassen van het professionele gedrag (vooral ook aan taalaanpassingen) en kunnen indien nodig diagnostische vervolgacties worden ingezet.
Oorzaken van LVB
LVB kunnen levenslang of tijdelijk bij een persoon aanwezig zijn. Ze kunnen aangeboren of verworven zijn. Er zijn diverse oorzaken aan te wijzen. Het kan een levenslange conditie zijn op grond van een genetisch defect of complicaties tijdens de zwangerschap of geboorte; het kan ontstaan zijn door een ziekte of een ongeval; of door op te groeien in een niet stimulerend/compenserende opvoedsituatie; of door een moeizaam leven (met hoge stress, psychische ziekten, middelen misbruik etc.).
Of LVB kunnen veroorzaakt worden door het meemaken van negatieve jeugdervaringen die toxische stress kunnen veroorzaken. Voorbeelden hiervan zijn, lichamelijke of emotionele mishandelingen, fysiek seksueel misbruik, alcohol- of drugsgebruik in het gezin of gescheiden ouders. Hoe meer negatieve gebeurtenissen, hoe groter de kans op bijvoorbeeld (vaak blijvende) lagere leerprestaties maar ook hoe groter de kans op bijvoorbeeld depressies, ziekten, suïcide, slechtere arbeidsprestaties en financiële problemen. Soms is er té weinig ondersteuning en hulp en is de schade zo groot dat er levenslange beschadigingen optreden waaronder functioneren met verminderde intelligentie met (L)VB als gevolg.
Het is belangrijk om te differentiëren. Sommige mensen hebben LVB en hebben levenslang beperkingen, andere mensen verwerven LVB in het leven, maar een deel daar van kan de beperkingen ook te boven komen door gerichte ondersteuning en hulpverlening.
Veel voorkomende problemen van mensen met LVB en wat we er aan kunnen doen
Er zijn op een viertal gebieden vaak problemen bij mensen met LVB laten De Wit, Moonen en Douma in een publicatie uit 2011 zien.
1. De informatieverwerking verloopt anders dan bij gemiddeld begaafde mensen. Mensen met LVB het meer tijd nodig om informatie te verwerken en die informatie wordt door hen minder kritisch op relevantie geëvalueerd. Dat kan er bijvoorbeeld toe leiden dat wat in een bijzin als voorbeeld wordt genoemd, voor iemand met LVB het centrale thema wordt, wat vervolgens weer tot veel onbegrip over en weer leidt. Ook wordt veel minder informatie onthouden en kan er na verloop van tijd veel minder informatie gereproduceerd worden.
2. De regulerende functies staan onderdruk. Bij mensen met LVB gaat het aandacht richten moeilijker en hun aandachtspanne is geringer. Ook het inhiberen, dat wil zeggen het onderdrukken van in een situatie ongewenste prikkels, gaat hen moeizamer af en ze kennen vaak planningsproblemen. Dat leidt er soms toe dat ze moeite hebben met nakomen van afspraken omdat zich in de tussentijd onverwachte situaties voordoen die dán hun volle aandacht opeisen.
3. Mensen met LVB zijn minder handig in het oplossen van problemen. Problemen die ze kunnen oplossen door maar één keuze te moeten maken gaan hen meestal wel goed af, maar als ze meerdere aspecten in een keuze moeten meewegen lukt dat hen veel minder goed. Het bedenken hoe anderen over iets denken (metacognitie vaardigheden) en je adequaat kunnen gedragen in onbekende en/of meer complexe sociale situaties (sociaal perspectief kunnen nemen) gaat hen vaak ook moeilijker af. Wij allemaal dienen in het moderne dagelijks leven snel te kunnen schakelen we kunnen daarbij in een sociale situatie kiezen uit drie strategieën. Namelijk aardig met elkaar omgaan, vluchten of vechten. Waar mensen met LVB minder handig in zijn is om op het juiste moment de juiste strategie in te zetten. Hierbij spelen angst en stress een rol. Stress hindert iemand met LVB om alternatieven tegen elkaar af te wegen en een voor hem of haar juiste keuze te maken. En mensen met LVB hebben vaak al last van stress terwijl wij daar nog geen last van hebben en die bij hen niet waarnemen.
4. Minder goed gebruik maken van geleerde kennis. In een gestructureerde situatie lukt het leren mensen met LVB vaak nog redelijk goed. Maar om het geleerde dan ook correct in vrije situaties te kunnen toepassen lukt hen vaak minder goed. Ook hun motivatie voor leren kan beperkt zijn. Veel mensen met LVB zijn al jarenlang geconfronteerd geworden met faalervaringen, en hebben het opgegeven om zich lerend op te stellen.
Tips voor de effectieve omgang met mensen met LVB
Denk niet alleen aan mensen met LVB in relatie tot problemen!
Iedereen heeft een eigen profiel van dingen die zij of hij goed en minder goed kan, en realiseer je dat de negatieve effecten van (chronische) stress van grote invloed zijn op iemands (niet adequaat) handelen.
Geen extra stress toevoegen en werken aan stressvermindering is een eerste gebod in de samenwerking met mensen met LVB.
Een volgende aanbeveling is om niet uit te gaan van je eigen professionele analyse maar aansluiting te zoeken bij iemands actuele persoonlijke levensplan.
Bij mensen met LVB is het beter om te werken aan korte termijnplanning; met die lange termijn zijn zij niet zo mee bezig.
Accepteer dat bij de start van hulpverlening de motivatie voor leren eerder gering zal zijn.
Werk aan kleine succeservaringen, die kunnen de leermotivatie versterken.
Zet niet alleen in op de persoon met LVB zelf maar probeer ook personen uit het netwerk te activeren, daarmee wordt de steunbasis breder.
De kracht van belonen is potentieel sterk en daar kan mee geëxperimenteerd worden binnen de hulpverlening aan mensen met LVB. Positief toespreken en waardering uitspreken kunnen al heel belonend zijn. In het belonen kan gevarieerd worden in de aard en manier waarop (voortdurend, incidenteel, verwacht en onverwacht). En uiteindelijk wil je van materiële beloning naar immateriële beloning, zodat iemand het belonend gaat vinden dat bijvoorbeeld zij of hij zorgt voor de eigen gezondheid, werk heeft en meer zelfstandig is.
Veel mensen met LVB hebben een geringe woordenschat en hebben moeite met het onthouden en verwerken van verbale informatie. Daarnaast kunnen zij ook moeite hebben met sociaal adequaat communiceren. Pas daarom het taalgebruik aan en controleer of je elkaar echt begrijpt. Valkuilen die vermeden moeten worden zijn nog meer uitleg gaan geven als je niet begrepen wordt (je voegt dan nóg meer taal toe) en het geven van voorbeelden (die vaak niet helemaal begrepen worden en leiden tot veel onnodige verwarring). Soms is samen dingen doen en dingen laten zien een veel effectievere strategie.
In ons project www.Taalvoorallemaal.com proberen we belangrijke communicatie zo te verwoorden dat zo veel mogelijk mensen, waaronder heel veel mensen met LVB, die boodschap wél begrijpen en er mee uit de voeten kunnen. We willen voorkomen dat er voor allerlei “doelgroepen” aparte vormen van communicatie ontstaan want dat belemmerd inclusie en schept verwarring. En “vinden we het niet allemaal prettig om een brief van de rijksoverheid of van een gemeente te krijgen die op een begrijpelijke en toegankelijke manier geschreven is?”
Geboeid door wetenschap
Adres:
Kakertsweg 44
6371GC Landgraaf
Telefoon:
045-5325821
0655107583